Veerkracht opbouwen in de olijfolie-industrie

1 juli 2024

Olive tree

Een veranderend klimaat transformeert de olijfolieproductie in het Middellandse Zeegebied en zorgt voor een verschuiving in de economie van de industrie. Om rendabel te blijven, moeten producenten hun processen aanpassen en meer waarde uit hun gewas halen. Innovaties van GEA helpen hen deze overgang te maken.

Het is geen verrassing dat de wortels van onze liefde voor olijfolie in het Middellandse Zeegebied liggen. Al duizenden jaren biedt het klimaat daar de perfecte omstandigheden voor het telen en oogsten van olijven. Ook vandaag is dit gebied nog steeds de thuisbasis van 85% van de wereldwijde olijfolieproductie.

Maar omstandigheden veranderen. Het zachtere, subtropische klimaat van het Middellandse Zeegebied heeft plaatsgemaakt voor een meedogenloze hitte, onregelmatige regenval en steeds vaker voorkomende extreme weersomstandigheden. Olijfbomen konden duizenden jaren rekenen op een kritieke, korte “winterslaap”, maar recente winters zijn daar niet koud genoeg voor geweest. Hogere temperaturen hebben de bodem en het vermogen daarvan om water vast te houden aangetast. Door overmatige hitte tijdens het oogsten oxideren en fermenteren olijven zelfs nog voordat ze in de molen aankomen. Daardoor zijn de alcoholgehalten te hoog, de vrije vetzuren te hoog en worden de gezonde polyfenolen vernietigd. Daarnaast zijn de oliegehalten lager dan voorheen, terwijl de grotere hoeveelheden mottenlarven het eiwitgehalte in het fruit verhogen en de olie-extractie moeilijker maken. En ga zo maar door.

En inderdaad, zowel de opbrengst als de kwaliteit van de olijfolie heeft eronder geleden. Volgens de Europese Commissie is de olijfolieproductie in de EU in 2022/2023 met 40% gedaald ten opzichte van het seizoen daarvoor. Volgens de toonaangevende Duitse producttestorganisatie Stiftung Warentest is de kwaliteit van olijfolie de afgelopen twee jaar enorm gedaald. “We hebben voor het eerst de indruk dat we de gevolgen van de klimaatcrisis terugzien in een voedseltest", aldus voedingsmiddelenchemicus Jochen Wettach, die de recente beoordeling van Stiftung Warentest van de 23 populaire olijfolies, genaamd “The taste of climate change”, gepubliceerd in maart 2024, aanvoerde. Door een groeiende vraag naar hoogwaardige olie en slechte olijvenoogsten wordt dit “vloeibare goud” steeds schaarser en duurder. Hoewel de prijzen voor andere kookolies per februari 2024 van jaar op jaar daalden, stegen de prijzen voor olijfolie gemiddeld meer dan 50% volgens een andere analyse verricht door Stiftung Warentest. Dit nieuwe milieu dwingt producenten om niet alleen hun processen aan te passen en hun technologieën verder op te voeren, maar ook om hun hele bedrijfsmodel te herzien. 

Nieuwe omstandigheden, nieuwe oplossingen voor een duurzamere verwerking van olijfolie

GEA heeft met meer dan 70 jaar ervaring in de verwerking van olijfolie in de loop der jaren de weg naar een efficiëntere, duurzamere productie geplaveid, en geholpen de industrie, daar waar nodig, te herzien. Begin jaren ‘90 van de vorige eeuw revolutioneerde GEA het conventionele 3-fase afscheidingsproces door de 2-fase decanter, nu de industriestandaard, te introduceren, die de verwerkingsefficiëntie verbeterde, minder afvalwater genereerde en het algehele waterverbruik enorm reduceerde. Tegenwoordig gebruiken de meeste van de grootste molens ter wereld GEA-apparatuur om olijfolie te produceren, en ontdekt GEA manieren om te helpen oude en nieuwe uitdagingen in de industrie te overwinnen. 

Steffen Hruschka, PhD in Food Process Engineering, is een van GEA’s experts in de verwerking van olijfolie. Hij hielp met de introductie en verdere ontwikkeling van de 2-fase en alternatieve decanterprocessen. “Door de geschiedenis kon de oliekwaliteit alleen worden gegarandeerd door ervoor te zorgen dat de olijven tijdens het oogsten en vermalen niet te rijp werden. Tegenwoordig rijpen olijven veel sneller en moeten ze eerder geoogst worden, op temperaturen rond de 30ºC, in plaats van 10-17ºC in het verleden. Onder deze omstandigheden wordt het heel moeilijk om de kwaliteit te behouden”. Hier helpt GEA producenten om deze uitdaging aan te gaan met apparatuur die de olijven tijdens de oogst zachtjes behandelt; dit minimaliseert oxidatie en verlengt de versheid van de olijven. “Tegenwoordig zoeken we manieren om de procesparameters op geautomatiseerde lijnen te beïnvloeden zodat producenten dezelfde hoeveelheid en kwaliteit olie als voorheen terug kunnen winnen, zelfs onder deze lastige omstandigheden. Geschikte koelsystemen zijn een ander aspect van een effectieve productie”, legt Hruschka uit.

Tegelijkertijd ontwikkelt GEA oplossingen om producenten te helpen om in de gehele waardeketen meer waarde uit hun oogst te halen. “In het verleden werd de olie gezien als de enige bron van waarde. Tegenwoordig worden producenten geconfronteerd met een heel andere toekomst, vooral in het Middellandse Zeegebied, namelijk één waarin de olie alleen niet genoeg is om hen financieel te onderhouden”, aldus Hruschka. 

Steeds meer producenten komen tot de conclusie dat ze op een andere manier inkomsten moeten genereren: uit de pitten, uit het afvalwater, uit het droge afval of uit alle drie. Ze moeten hun bedrijfsmodel verder ontwikkelen dan alleen olijfolie.

Steffen Hruschka

Senior Process Engineer, GEA

Olive harvest on fields in Spain

Warme winters, hete zomers en droogte zetten olijfbomen onder enorme druk, waardoor zowel de kwantiteit als de kwaliteit van olijven afneemt. De oplossingen van GEA zorgen ervoor dat producenten rendabel blijven door meer olie uit hun oogsten te extraheren en hun bijproducten te valoriseren.

Richting een circulaire olijveneconomie

Hruschka, die al bijna 40 patenten voor GEA heeft ontwikkeld, uiteenlopend van olijfolieverwerking en eiwitterugwinning tot machineontwerp, was doorslaggevend in de ontwikkeling van een nieuwe verwerkingsmethode om extra waarde uit de zogenaamde “natte vruchtenpulp”, het afvalproduct van 2-fase olijfolieproductie, terug te winnen. Natte vruchtenpulp vertegenwoordigt ongeveer 80% van het totale gewicht van een olijvenoogst. Zoals in vele andere sectoren werd dit bijproduct met hoog volume vanouds als afval gezien. Nu niet meer. “Er zijn twee overtuigende redenen om deze afvalstroom anders te behandelen”, aldus Hruschka. “Ten eerste wordt de verwijdering van natte vruchtenpulp een steeds grotere uitdaging door de impact daarvan op het milieu. Door herbewerking en hergebruik lossen we dat probleem op. En ten tweede bevat de vruchtenpulp olie, water en organische materialen die economische waarde hebben”. 

De extra olie die uit de vruchtenpulp wordt geëxtraheerd, is wellicht geen extra vierge kwaliteit meer, maar kan in tal van culinaire en industriële toepassingen gebruikt worden. “Onze oplossing genereert meer restolie, met een betere kwaliteit en werkt ook voor oudere vruchtenpulp”, legt Hruschka uit. Het teruggewonnen water van verse vruchtenpulp is rijk aan suiker en ongeoxideerde polyfenolen die kunnen worden gebruikt in de chemische, cosmetische, voedingsmiddelen- en diervoederindustrieën. De overige vruchtenpulp, de vaste reststoffen, bevatten suiker, eiwit, zetmeel en cellulose. Die kan worden gebruikt in toepassingen voor bio-energie, diervoeding of worden gemengd met ander organisch materiaal om humus voor het verrijken van bodems te maken. “Dit zijn allemaal bijproducten waar producenten geld mee kunnen verdienen; en vooral het vooruitzicht om de bodem te kunnen verbeteren, is waardevol in de context van klimaatverandering”, aldus Hruschka. “De hitte, droogte en wind hebben de bodem ernstig verslechterd. Als we dit probleem niet oplossen, is er in de toekomst geen olijfolie-industrie meer”. GEA werkt momenteel met universiteiten en andere partners om vast vruchtenpulpafval als meststoffen te gebruiken om de gezondheid van de bodem en de productiviteit in het Middellandse Zeegebied een boost te geven. 

De paradigmaverschuiving ondersteunen en organiseren

Een van deze partners is arteFakt, een in Duitsland gevestigde coöperatie met pakweg 1.000 leden overal in de EU. Hun missie is om samenwerkingsverbanden met olijfolieproducenten in Italië, Griekenland en Spanje te ontwikkelen om extra vierge olijfolie van de hoogste kwaliteit te produceren en op de markt te brengen. Ten tweede zetten ze zich in om producenten, zelfs producenten met kleine en middelgrote operaties, bij te brengen hoe ze duurzamer en economischer kunnen produceren. De coöperatie richt zich ook tot de consumenten om hun bewustwording over de kwaliteit van olijfolie en het belang van het ondersteunen van lokale producenten te vergroten. 

Conrad Bölicke, oprichter van arteFakt, weet precies hoe serieus de situatie is voor Europese boeren. Hij houdt de olijfgaarden van zijn lokale leden nauwlettend in de gaten. “We hebben de situatie de afgelopen jaren hard achteruit zien gaan”, vertelt hij. “Het hele landbouwsysteem in het Middellandse Zeegebied moet dringend worden aangepast”. We vergemakkelijken en ondersteunen de paradigmaverschuiving”, aldus Bölicke. De benodigde veranderingen kunnen echter niet op individueel niveau gedaan worden, maar vereisen sterke partners, vooral uit de sector van de mechanische werktuigbouwkunde. “Een Europese olijfolieproducent kan over 15 tot 20 jaar niet meer rondkomen van alleen olijfolie”, aldus Bölicke. “Dit zou in feite het einde van de Europese olijfolie betekenen, wat we uiteraard willen voorkomen”. 

We hebben een nieuwe koers ingezet om een grotere toegevoegde waarde te behalen die leidt tot een grotere rendabiliteit. Dit vereist vooruitstrevende technologieën die efficiënter zijn en ons in staat stellen om onze bestaande hulpbronnen beter te benutten.

Conrad Bölicke

Oprichter en voorzitter, arteFakt

GEA artefakt partnership olive oil

arteFakt is een in Duitsland gevestigde coöperatie met leden overal in de EU. Hun missie is om samen te werken met olijfolieproducenten in Italië, Griekenland en Spanje om de productie en marketing van extra vierge olijfolie van de hoogste kwaliteit te bevorderen. Ze helpt producenten ook om veerkrachtiger te worden door samen te werken met consumenten om hun bewustwording over de kwaliteit van olijfolie en het belang van het ondersteunen van lokale producenten te vergroten. (Afbeelding: arteFakt)

arteFakt werkt samen met GEA en het Eurofins Analytik-laboratorium in Hamburg (Duitsland) aan een proefproject met “nul afval” om olijven voor de volle 100% te benutten. Dit concept kan vervolgens worden gedeeld met en gebruikt door producenten in heel Zuid-Europa. Een Spaanse producent heeft al een GEA-decanter geïntegreerd om geld te verdienen met nevenstromen van olijfolie, door hun verwerkingsafval drastisch terug te brengen terwijl extra inkomsten worden gegenereerd door de verdere verwerking van pitten, olijfwater en vruchtenpulp. En er zijn er meer die dit ook willen doen.

Een weg vooruit en een toekomst voor olijfolieproducenten

“De zeer reële negatieve impact van klimaatverandering heeft de afgelopen jaren een gevoel van urgentie in de sector opgewekt, maar er is hier ook een kans”, aldus Hruschka, die wijst op het enorme volume bijproducten die nu kunnen worden benut. Hij schat dat de helft van de olijvenoogst op gewicht kan worden omgezet in organisch materiaal om als humus te gebruiken. “Als we uitgaan van een oogst van 7 miljoen ton olijven in Spanje, bijvoorbeeld, dan is dat 3,5 miljoen ton bruikbaar materiaal per jaar – alleen in Spanje – dat gebruikt kan worden om de bodem te verrijken en toekomstige oogsten te garanderen”, vertelt hij. “Producenten kunnen er niet alleen de duurzaamheid en productiviteit van hun eigen activiteiten een boost mee geven, maar ze kunnen het ook verkopen aan andere producenten”.

Er zit duidelijk nog veel meer potentieel in de kleine olijf en de wereldwijde industrie kan het met de juiste oplossingen en instelling volledig benutten.

GEA center of excellence on olive oil

GEA kenniscentrum voor olijfolie in Spanje

GEA’s kenniscentrum voor olijfolie (CEOO), in 2008 opgericht in Úbeda, Spanje, ontwikkelt efficiënte en duurzame oplossingen voor de sector, waartoe onder andere het onderzoek naar de impact van klimaatverandering op olijfbomen behoort. Het CEOO organiseert internationale trainingscursussen voor klanten van de sector, evenals educatieve programma’s om landbouwers te helpen duurzame praktijken in te voeren. Alleen op het Iberisch Schiereiland al ondersteunen deskundigen van GEA klanten in Madrid, Barcelona, Úbeda en Lissabon.
Ontvang nieuws van GEA

Blijf op de hoogte van GEA’s innovaties en verhalen door je in te schrijven op nieuws van GEA.

Neem contact met ons op

Wij zijn er om je te helpen! Met slechts een paar gegevens kunnen we je vraag beantwoorden.